Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [16]Askelon zal het zien, en zal vrezen; desgelijks Gaza, en zal [17]grote smart hebben, mitsgaders Ekron, dewijl hetgeen, waar zij op zagen, [19][hen] heeft te schande gemaakt; en [20]de koning van Gaza [21]zal vergaan, en Askelon zal niet bewoond worden. 16. Dat is, als Askelon den ondergang van Tyrus zien zal, zo zal het vrezen. Askelon en de andere steden, die hier meer genoemd staan, lagen in der Filistijnen land, en worden door dezelve de Filistijnen zelf verstaan. 17. Als ene vrouw, die in barensnood is. 18. Dat is, waar zij zich op verlieten, te weten de stad Tyres, die zij voor onwindbaar hielden. 19. Dat is, hen in hunne hoop bedrogen heeft. Want Alexander de Grote heeft de stad Tyrus ingenomen en verheerd. Zie een gelijk voorbeeld Jes.20:5,6. 20. Dat is, de vorst. Want het land der Filistijnen was in vijf vorstendommen afgebeeld. 21. Dat is, daar zal geen vorst of koning meer te Gaza zijn.